Voor de niet-vluchtige stoffen wordt de vergelijking gemaakt met de Ernstig Risico Waarde (SRC). Ook in dit geval moet de te verifiëren waarde worden aangepast naar de standaardbodem, volgens de werkwijze BoToVa.
Het is van groot belang om de volgende punten goed in acht te nemen:
1. Bij niet-vluchtige stoffen wordt gewerkt met drie kolommen (grond, grondwater en waterbodem), elk met hun eigen Ernstig Risico Waarde voor elke specifieke stof. In het geval van vluchtige stoffen wordt er daarentegen met twee kolommen gewerkt (grond en grondwater), waarin de toetswaarden zijn opgenomen.
2. De ondergrens die wordt gebruikt voor de Ernstig Risico Waarde van veiligheidsklasse Oranje is 75% van de Ernstig Risico Waarde.
3. Indien er voor een bepaalde stof geen Ernstig Risico Waarde bekend is, dient men op dat moment uit te gaan van de Interventiewaarde en Tussenwaarde.
4. Deze CROW 400 stoffenlijst moet in combinatie worden gebruikt met Module 3 - Vaststellen van de veiligheidsklasse uit CROW Publicatie 400. Dit is vooral belangrijk om de toetswaarden op de juiste manier te kunnen interpreteren.
5. Er is veel aandacht besteed aan de inhoud en nauwkeurigheid van de opgenomen toetswaarden. Maar het is ook van belang om wijzigingen in de gaten te houden.
De gehanteerde interventiewaarden zijn afkomstig van de Circulaire Bodemsanering, die als leidend wordt beschouwd. De Ernstig Risico Waarden zijn afgeleid van onderzoeken uitgevoerd door het RIVM. Nieuwe onderzoeken kunnen leiden tot aanpassingen van de toetswaarden die in het overzicht zijn opgenomen.
De door CROW ontwikkelde module voor het bepalen van de veiligheidsklassen bevat altijd de meest actuele toetswaarden.